Menu

Jan Heyrman (42), de eerste (en enige) arts van dit land die doctoreerde in huisartsgeneeskunde, wil in dit gesprek een en ander kwijt over de universitaire opleiding, het wetenschappelijk onderzoek, over groepspraktijken — zelf zit hij in één van de vroegst bestaande - over samenwerking met Nederland ondermeer, en over een stuk filosofie achter het huisartsfunktioneren.

«M.C.H. is unique in the world!». Deze lofbetuiging komt van vér, uit de States waar, tussen haakjes, ook wel spanningen blijken te bestaan tussen de specialisaties, en werd verwoord door prof. Verby die huisartsgeneeskunde doceert aan de universiteit van Minnesota. Even een kennismaking met dit uniek samenwerkingsverband, bij middel van een gesprek met dr. Karel Van De Meulebroeke, «motor» achter dit initiatief, zelf ooit voorzitter van het M.C.H., en geflankeerd tijdens zijn uitleg door de derde en huidige voorzitter dr. Jos Heeren.

Een vrouw maakt een gekompliceerde bevalling door; het kindje wordt achteraf bij haar «weggehaald». De moeder gaat door onder lijden, vervalt in een depressie — «nuchtere», zeg maar niet zo gevoelige deskundigen vragen zich af waar dat nu voor nodig is — maar hoe dan ook, die depressie sleept aan, een jaar lang. Dan dient zich wéér een problematische bevalling aan.

In ons vorig nummer (20 oktober 1983/8, 12de jaargang) startten wij met de «ronde tafel», gehouden door enkele mensen van de redaktie, samen met de voorzitter en ex-voorzitters van WVVH, de eerste zaterdag van juli, met de bedoeling, te praten over de evolutie van de huisartsgeneeskunde de jongste 20 jaar, en over de perspektieven die zich aftekenen voor de nabije toekomst. Hieronder vindt U het tweede deel, en meteen het slot.

Dat Prof. Dr. Josue Vandenbroucke de beslissende stoot heeft gegeven tot de oprichting van de WVVH is in de schoot van deze vereniging en vér daarbuiten een bekend en bijna legendarisch gegeven. Voor Huisarts Nu hadden we met deze beminnelijke, bedachtzaam-formulerende en nog steeds gedréven man een gesprek over «toen», over de ontstaansgeschiedenis van de vereniging, over de filosofie achter de huisartsgeneeskunde en de wegen die voor haar nog open liggen, òòk in het teken van huidige problemen die zich als bijzonder schrijnend aandienen. Emeritus sinds '79 laten we hem zijn verhaal starten...

Op de eerste zaterdag van juli zijn enkele mensen van de redaktie met de voorzitter en ex-voorzitters van de WVVH samengekomen, om te praten over de evolutie van de huisartsgeneeskunde de jongste 20 jaar, en over de perspektieven die zich aftekenen voor de nabije toekomst

Eén van de oudste, meest eerbiedwaardige panden van de Leuvense Minderbroederstraat. In een huis met vele woningen ook het academisch centrum voor huisartsgeneeskunde, en op één van de verdiepingen, in een smalle gang, nogal symbolisch pal tegenover mekaar twee deuren, één met het naambordje van prof. dr. Boelaert; achter de andere is prof. dr. Fons Van Orshoven thuis. Met deze laatste — voor HANU — een gesprek over «toen, nu en de toekomst». Oog in oog met een man, allesbehalve wars van een kwinkslag, evenmin bang voor een harde, strenge uitspraak, op een prettig-aandoende manier zelfzeker...

Hoe voelt dat aan voor een man als prof. Dr. Raoul Boelaert: de drempel van het emeritaat, na een loopbaan met zwaar aksent op zoeken en tasten naar een specifieke opleidingsvorm en -inhoud voor huisartsen, eerste prof. huisartsgeneeskunde in België?

We vonden hem in een bos van boeken, niet «laag bij de grond», eerder uitkijkend over de beweging van het leven, een beetje boven het plein van datzelfde Borgerhout waar hij (zestig jaar geleden) geboren werd. En onze gesprekspartner, prof. Dr. Hugo Janssens, had het over gelukkig lang (?) vervlogen tijden dat huisartsen, onterecht, onverdiend en voor een stuk door niet-weten gebukt gingen onder een soort van minderwaardigheidswaan. Over de kentering die daarin kwam, over het herwonnen gevoelen van eigenwaarde. Maar ook over de maalstroom waar de huisartsgeneeskunde vandaag de dag door...

Lieven Maes, met een bijna skrupuleuze schroom vanuit een bewust doorleefde personalistische visie over wat etisch is en wat niet, over de begrenzingen van het huisarts-zijn, over gezondheidszorg in de meest ruime kontekst, over groei en geluk, met éérst wat uitleg waarom hij zo huiverachtig staat tegenover het doorspelen van de ideeën die bij hem leven: « De anderen liefst niet beïnvloeden in hun zelf-ontplooiing, laat staan een visie opdringen», met heel veel skepsis ook voor het huidige «bombardement met informatie», dat reële kommunikatie wel eens wegdrukt.